Wat is complementaire geneeskunde?
De complementaire geneestkunde is een aanvulling op de reguliere geneeskunde. De ziekte wordt als een signaal van een verstoring van de gehele mens gezien en de therapie is op deze totaalvisie gebaseerd.
De volgende natuurwetten zijn de grondslag voor de complementaire geneeskunde :
- Geen natuur vreemde stoffen.
- Therapie en middelen werken langzaam, mild en regulerend.
- Middelen en therapie werken op het hele systeem van de mens.
De mens bezit een niet tastbare levenskracht. Zo geneest hij zelf wonden en wordt hij beter van griep en komt hij door onvermijdelijke stressvolle levens periodes heen. Door allerlei verstorende factoren zoals vervuiling van lucht en voedsel, aanhoudende spanning, trauma’s e.d. raakt het systeem van de mens uit evenwicht. Dan volgen signalen op psychisch en lichamelijk niveau zoals niet meer goed in je vel zitten, hoofdpijn, onbegrepen moeheid, stressklachten etc. Daarna gaan klachten pas over in chronische klachten en psychische en lichamelijke ziektes. Klachten zijn vaak in eerste instantie niet aan te tonen in bloed en urine of te zien op röntgenfoto’s en scans, maar ze zijn wel een signaal dat er iets aan de hand is.
De complementaire geneeskunde wil oorzaken van ziekte en pijn begrijpen om zo te kunnen komen tot verbetering van de klachten.
De complementaire geneeskunde gaat uit van de mens als geheel, lichaam en geest. Daarnaast is ieder mens uniek en kent zijn eigen wijze waarop hij/zij het best benaderd kan worden. Daardoor zijn verschillende therapieën ontstaan, elk met zijn eigen ingang.
Wij onderscheiden:
- Therapieën door gesprekken en middelen,
- Lichaamsgerichte therapieën,
- Psychisch gerichte therapieën,
- Oosterse geneeswijzen.